Mijn opa vertelde veel. Hij vertelde toen ik klein was vaak over zijn jeugd. Hij kon zo mooi vertellen dat ik me nog veel kan herinneren. Ik weet nog goed dat hij vertelde dat hij als klein jongetje het topje van zijn duim was verloren. Hij zat op een kar langs een gracht, zijn hand kwam tussen de kar en de reling. Ik kan me ook herinneren dat mijn opa en oma veel zongen: maantje tuurt en een liedje over een gat in een emmer. Opa en oma hadden ook een tuinhuisje. Mijn ouders en ik stonden ook op datzelfde complex. Ik mocht vaak bij mijn opa in de kruiwagen zitten. Als we door zijn poort gingen, zei hij altijd ”Handen binnen boord!”. Dat deed ik natuurlijk gelijk, ik was veel te bang dat ik ook een stukje van mijn duim zou moeten missen. Opa heeft mij leren fietsen op de tuin. Hij zei dat ik voor me uit moest kijken en ik reed weg. Ook maakten mijn opa en oma ieder jaar bramenjam. Een vriendje van de tuin en ik gingen dan met mijn opa bramen zoeken. De mooiste struiken waren aan de overkant van een sloot. Mijn opa had een stok waarmee hij over de sloot zou springen. Dit ging altijd goed, maar een keer was hij in de sloot gevallen. Hij maakte een smak, waarop mijn vriendje en ik van schrik moesten lachen. Dit is de enige keer dat hij ooit boos op me is geweest. Arme opa, helemaal drijfnat. Mijn ouders hadden in de Jordaan een eetcafeetje. Op zaterdag ging ik dan ook vaak naar mijn opa, dan mocht ik voor hem boodschapjes doen bij Lindeman. Maar we zijn ook vaak naar musea, film, Artis en naar voorstellingen in de Krakeling geweest. Ik kan me niet zo heel veel meer herinneren van mijn oma, ik was nog net iets te jong toen zij overleed. Opa was een man alleen, maar hij redde zich goed. Mijn opa maakte de heerlijkste hutspot met klapstuk en draadjesvlees. Die is gewoon niet te evenaren. Over de oorlog vertelde hij ook veel. Het belangrijkste wat hij mij heeft geleerd is dat ieder mens recht heeft op een gelukkig leven. Dat iedereen een hart heeft en dat we misschien wel soms andere gewoonten hebben, maar dat we allemaal van dezelfde aarde komen. Hij kon zich best goed verplaatsen in een ander. Hij was zeer sociaal voelend. Tegen mij was opa altijd erg lief en hij luisterde naar mij. Hij kon tegen anderen soms best eigenwijs zijn en zijn mening doordrukken. Hij had zijn idealen, daar was natuurlijk niet altijd iedereen het met hem over eens. Later toen ik zelf ouder werd en verliefd op Dennis, vertelde hij ook steeds meer over hoe hij oma leerde kennen. Bijvoorbeeld dat zij samen op vakantie gingen naar Limburg, terwijl ze nog niet eens getrouwd waren. Voor hun tijd waren mijn opa en oma en hun ouders erg modern.